FAMILIEWAPENS

door

Dr. A. J. Teychiné Stakenburg(1961)

Zowel de Rotterdamse als de Amsterdamse tak van de familie voert het wapen van de familie Stakenborch: in goud drie molenijzers, geplaatst 2 en 1. Helmteken: een Hanekop. Hiervoor is geen ander bewijs te leveren dan de gravuren in het oude steentje, dat afkomstig heet te zijn van Joost Stakenburg, geboren te Goirle 1684 , overleden te Vianen voor 1747 en dat in het bezit was van J. Th. Stakenburg. Het is merkwaardig dat, hoewel onze familie in de 15e – 17e eeuw verscheidene schepenen en burgemeester heeft geteld, er geen zegels of afbeeldingen van hun wapens zijn overgeleverd. Maar gesteld eens dat de 18e eeuwse Joost Stakenburg zijn wapen uit overlevering gevoerd zou hebben, dan zou dat voor de afstamming van of het verband met de familie Stakenborch een bewijs te eerder kunnen zijn. Zoveel is zeker, dat het wapen met de drie molenijzers of muurankers, in verschillende kleuren geplaatst 2 en 1 op telkens van kleur wisselende velden, het blazoen van de De Roodes (De Roovere) is geweest. Bij de geslachten Van Lierop, Uten Veehuse, de Lu, Van Vladeracken en Van Vlierden vindt men deze o.a. terug. De abdij van Postel heeft eveneens de drie molenijzers, zeer waarschijnlijk afkomstig van haar overste Hendrik Stakenborch. En in de St. Lambertus Kerk te Someren trof Jacob Fabi, openbaar notaris te Helmond, in 1623 aan “achter den hoogen altaer ende gecollationeert, seecker extract van een wapen, in een gelaes gefigureert: “het dry blauwe cruycen daerinne, boven welcke wapen stont gescreven “Staekenborch “, buygende tegen een ander wapen met een wit oft wit-silvert velt, met een roode cruyce van vijf plaetkens gemaeckt, waerboven stont Kessel". De afstammelingen uit het huwelijk van Mathys I van Boescot Stakenborch met Magdalena Hennegrave voerden eveneens de molenijzers, doch braken het wapen met een schildhoek: in goud drie stappende zwarte hennen (Hennegrave). De Haan, symbool van waakzaamheid, komt in de rechter schildhoek van het wapen der priorij van Hooidonk (onder Breugel) voor, waarschijnlijk als een herinnering aan de hanekop van het helmteken der Stakenborchen. De Van Boescots, die zich in de renaissance-tijd De Boisschot schrijven, nemen als helmteken een blauw molenijzer tussen een goud-blauwe antieke vlucht.Daarnaast bestaat, zoals wij reeds vermeldden, een wapen Stakenburg, dat drie torens of tot een brug verbonden torens bevat, al dan niet gecombineerd met drie palen. Het helmteken vertoont een wildeman in vleeskleur omgeven en bekroond met klimop, die een knots over de schouder draagt. Het nageslacht van ridder Willem Stakenborch, oudste zoon van ridder Willem en Margaretha van Boescot, gedoopt te Someren 12 februari 1291, die zich circa 1351 te Brussel vestigde en aldaar voor 22 augustus 1370 overleed na bij Mechtildis de Hertoghe zeven kinderen verwekt te hebben, voerde dit, evenals Jacob Stakenburgh, Raad van de stad Brugge in 1533,. De natuurgetrouwe uitbeelding van de geslachtsnaam in de heraldiek is een typisch renaissanceverschijning. Vorsterman van Oyen adviseerde de heer J. Th. Stakenburg dit wapen te voeren, daar hij kennelijk voor de drie molenijzers in het bezit van de Vianense Joost Stakenburg geen verklaring kon vinden.Zolang geen zegel van de schepenen Jan II, Jan III en Servaas Stakenburg te Hilvarenbeek alsmede Jan Hendrksz. te Gilze gevonden wordt en het Tilburgse archief voor een wapen van zijn burgemeesters Stakenburg verstek moet laten gaan, valt geen bewijs te leveren. Bron: "De Familie Stakenburg" door Dr. A.J. Teychiné Stakenburg (1961)