38. Westerwijk

De gedienstigheid der inwoners van Westerwijk, Vorstelijk beloond

De plaats der handeling is Hilvarenbeek, Westerwijk is een buurtschap, een gedeelte van het dorp Hilvarenbeek, was van oudsher een Heerlijkheid, die voor de ene helft leenplichtig was aan de Hertog van Brabant en voor de andere aan de Prins-Bisschop van Luik: daaronder viel onder meer Diessen met als gehucht Baeschot(ook wel Boescot thans Baarschot onder Diessen), een onaanzienlijke allodiale (niet leenroerig) Heerlijkheid, dat wil zeggen een bescheiden zelfstandig goed, hetwelk enige generaties lang in het bezit van de familie Boescot was, uit wier handen het voor korte tijd in die van het geslacht Stakenborch overging.

Te Westerwijk, langs den kant van Goirle, staat een houten kruis, dat er reeds in 1390 bij de volgende gelegenheid geplaatst werd. Johanna, hertogin van Brabant, reisde dat jaar van Brussel naar 's-Hertogenbosch, langs den weg van Turnhout op Tilburg, met oogmerk, om op deze laatste plaats te overnachten. Doch zij dwaalde, door de duisternis en den ongebaande weg, naar het Donkven nabij Goirle af, alwaar de reiskoets in het moeras vast raakte. De inwoners van Goirle weigerden de onbekende vreemde enige hulp toe te brengen, doch die van Westerwijk vernamen niet zodra het gevaar, waarin de vreemde jufvrouw verkeerde, of zij snelden ter hulp, trokken met een aantal ossen de koets op den vasten grond, en stelden haar in de gelegenheid, den weg te kunnen vervolgen. Gevoelig over deze belangeloze hulpvaardigheid, schonk Johanna het Donkven, ter grootte van 62 bunders, aan de Westerwijk, onder bepaling, dat ieder grondeigenaar van dit gehucht jaarlijks zijn aandeel in den op te delven turf genieten en dit geschenk ten eeuwigen dage een eigendom der Westerwijk blijven zou.
Ter gedachtenis van dit voorval werd het gemelde kruis geplaatst, dat tevens dienen moest, om elken vreemdeling te waarschuwen, om geen inbreuk op de regten
van die der Westerwijk te maken. Men voegt er bij, dat eens een inwoner van een naburig dorp, die zich aan het weghalen van turf uit het Donkven had schuldig gemaakt, aan dit kruis werd vastgebonden, tot dat de bepaalde losprijs door zijne vrouw, ten overstaan der dorps-regering, betaald was.