32. Stakenborch versus de Abdij van Postel

Schenkingen

1242: Gerlach de Roover, ridder, heer van Stakenborch in Someren.
Schenkt de tienden van Someren aan het klooster Postel >(Deperditum)

1266: Willem de Rover, ridder, heer van Stakenborch.
Schenkt de windmolen van Someren en de helft van vier hoeven aldaar aan het klooster Postel

1308: “Theobald (van Bar), bisschop van Luik, oorkondt,
dat Margareta van Boisschot, vrouwe van Asten en Escharen, haar zonen Hendrik, Willem en Mathijs van Stakenborch, heer Willem van Deurne met zijn vrouw Beatrix en heer Daniel van Beveren met zijn vrouw Aleidis de afstand van het patronaatsrecht van de kerk van Asten en Lierop, gedaan door heer Willem, echtgenoot van Margareta, aan de abdij van Floreffe goedkeuren. (deze is vals?!)

1311: Hendrik van Stakenborch, ridder.
Schenkt aan het klooster Postel de wederhelft van de tienden van Someren(vgl. nr. 199), de wederhelft van vier hoeven aldaar (vgl. nr. 305) en het gemaal van Lierop. >(Deperditum)

Processen

Matheus II van Stakenborch (Boescot de Asten)
Eiser in een proces tegen de Abdij te Postel, scheldt in 1364 zijn eis kwijt

De nazaten van de gebroeders Van Stakenborch lieten het er echter niet bij zitten. Omdat Postel volgens hen de lening niet had afgelost en zij dus nog recht hadden op de verpande goederen, laaide in 1426 de strijd weer in alle felheid op.. Dertig jaar later, in 1456, kwam het tot een proces, toen Jans erfgenaam, weer een Mathijs van Boisschot, aanspraak maakte op alle tienden te Someren, de windmolen van Someren , het molenrecht in Someren en Lierop en vier hoeven te Someren. Hij deed dit op grond van oude gebruiksrechten, voortkomend uit de geldelijke verplichtingen (schulden) die Postel jegens de familie had. Mathijs claimde goederen en rechten die omstreeks 1350 door de priorij van Postel waren verpand aan zijn voorvader Willem van Stakenborch.

Arrestatiebevel

Jan van Stakenborch (1426) vergreep zich aan de bezittingen van Postel en dreigde zelfs het klooster in brand te steken. De Hertog van Brabant vaardigde een arrestatiebevel tegen hem uit en Jan moest het land verlaten

Vervalsingen

Tussen de abdij van Postel en het geslacht Stakenborch zijn er geschillen over eigendommen, waarbij valse oorkonden werden aangemaakt, zoals die van 1308 en 1311. Deze valse akten kunnen aanleiding geven tot onjuiste conclusies zodat voor de filiatie van de Stakenborch voorzichtigheid is geboden. Mogelijks zijn de opeenvolgende generaties wel juist, doch men kan uiteraard niet steunen op vervalste documenten om dit te bevestigen.
De vervalste documenten worden dan wel soms in latere “echte” stukken aangehaald als bron, zoals de akten van 1308 en 1311 in een stuk van 1456

Als voorbeeld, de akte van 1308 en hierbij citeren wij Dr. H.P.H. Camps: “1308 september 15 nr. 767 “Theobald (van Bar), bisschop van Luik, oorkondt dat Margareta van Boisschot, vrouwe van Asten en Escharen, haar zonen Hendrik, Willem en Mathijs van Stakenborch, heer Willem van Deurne met zijn vrouw Beatrix en heer Daniel van Beveren met zijn vrouw Aleidis de afstand van het patronaatsrecht van de kerk van Asten en Lierop, gedaan door heer Willem, echtgenoot van Margareta, aan de abdij van Floreffe goedkeuren.

Deze akte zou dus het bestaan bevestigen van Willem echtgenoot van Margaretha van Boisschot, haar heerlijkheden Asten en Escharen, hun zonen Hendrik, Willem en Mathijs etc. en de afstand van een patronaatsrecht”. Dat dit stuk een falsum is, was al de conclusie van H.Nelis geciteerd in voormeld artikel p.349-352. Het schriftkarakter, verkeerde afkortingen, orthografica en stilering wijzen er duidelijk op dat het op zijn vroegst geschreven zou kunnen zijn in de 16e eeuw. Het zegel (door H.Nelis nog voor authentiek gehouden) is ook stellig niet dat van Theobald van Bar, maar lijkt meer (ofschoon het kleine fragment dat bewaard is geen uitsluitsel geeft) op een ridder zegel.. Het stuk is vervaardigd vóór 1656.