15. De vijfde kruistocht (1217-1219)

De splinter van het Heilige Kruis

door Nico Nagtegaal

 Na de strijd tussen Brabant met Utrecht aan zijn zijde, en Holland met Gelre, die in 1191 uitbrak en in 1206 eindigde, keerde de rust in de regio terug. Zo kon het gebeuren, dat aan de oproep tot een kruistocht deze keer door grote contingenten uit de lage landen gehoor werd gegeven.

Onder aanvoering van mannen als: graaf Willem I van Holland, graaf Gerard van Gelre, Otto van Lippe, Bisschop van Utrecht, de Bisschop van Lik, de Hertog van Lotharingen, Brabant en Limburg, alsmede graaf Arnold van Loon, graaf Willem van Gullik, graaf Adolf van Berg en ook ridder Dirk van Altena uit het huis van Horne, trok men in 1216 ten strijde. In 1217 kwam men op het strijdtoneel aan. In het gevolg van de graaf van Gelre waren ook edellieden uit het voormalig graafschap Rode. Enkele waren familieleden  van de adellijke nonnen in het klooster Hooidonk. Deze kruistocht was gericht op Egypte, de machtigste moslimstaat in plaats van op het Heilige Land. De strijd duurde tot 1219 en al die tijd was men bezig met het beleg van de Arabische stadje Damiate.(In 1250 is Damiate een Egyptisch stadje geworden en heet tegenwoordig Doemyat aan de monding van de Doemyat in de delta van de Nijl).Deze kruistocht mislukte door ruzies tussen de leiders.

Diegene, die de tocht en de strijd overleefden, waren in 1220 weer terug in hun landstreek. Een van hen had een splinter van het Heilige Kruis meegenomen en dat aan klooster Hooidonk geschonken.